19 medisch-pedagogische instituten van het Gemeenschapsonderwijs (MPIGO), waarvan er 8 ook een beheersovereenkomst hebben als internaat met permanente openstelling (IPO), zullen wat betreft regelgeving, financiering en kwaliteitstoezicht onder Welzijn ressorten.
Het personeel zal door de transitie niet langer tewerkgesteld worden in een instelling die valt onder Onderwijs maar in een voorziening die valt onder Welzijn. Daar ressorteren de personeelsleden onder paritair comité 319 en de arbeidsvoorwaarden die daar bij cao zijn vastgelegd.
De vastbenoemde personeelsleden worden opgenomen in een transitiekader zodat zij blijvend tewerkgesteld kunnen worden in het internaat waar zij nu werken. Het transitiekader biedt als voordeel dat niet wordt geraakt aan verworven rechten van de personeelsleden inzake salaris en pensioen, m.a.w. zij blijven aangesteld op basis van de decreten rechtspositie.
De personeelsleden die slechts deeltijds vastbenoemd zijn, kunnen in het transitiekader geen uitbreiding van hun vaste benoeming meer krijgen
Vanaf het ogenblik dat de instelling een welzijnsvoorziening wordt en de personeelsleden overgeheveld worden, worden de personeelsleden gesubsidieerd of gefinancierd door Welzijn.
Elk personeelslid in het transitiekader heeft een verzekerde tewerkstelling in de welzijnsvoorziening die voorheen een internaat uit onderwijs was en waar zij tot en met 31 augustus 2023 aan verbonden waren. De raad van bestuur of de inrichtende macht kan een personeelslid nooit weigeren om opgenomen te worden in het transitiekader.
Het salaris van de vastbenoemde personeelsleden in het transitiekader is een verworven recht op basis van de onderwijsregelgeving. Dit betekent dat:
- Zij de salarisschaal behouden die zij op de vooravond van de transitie genieten.
- Hun geldelijke anciënniteit behouden blijft en verder wordt opgebouwd.
- Zij hun recht op vakantiegeld en eindejaarstoelage behouden.
- Zij ook de toekomstige salarisverhogingen genieten volgens de geldelijke rechtspositie.
De personeelsleden zullen tewerkgesteld worden in een welzijnsvoorziening waardoor een aantal verlofstelsels uit het onderwijs niet meer opgenomen kunnen worden:
- verlof wegens bijzondere opdracht;
- verlof wegens opdracht;
- verlof voor vakbondsopdrachten;
- verlof om een ambt uit te oefenen in een ministerieel kabinet;
- verlof erkende politieke groepen;
- verlof om tijdelijk een andere opdracht uit te oefenen (VTAO).
Alle andere verlofstelsels en afwezigheden kunnen nog steeds worden aangevraagd en toegekend. Dat zal nog steeds volgens de modaliteiten bepaald in de onderwijsregelgeving gebeuren. Personeelsleden die een gedeeltelijke loopbaanonderbreking vanaf de leeftijd van 50 of 55 jaar hebben, kunnen deze loopbaanonderbreking verderzetten tot aan de pensioenleeftijd.
De regelgeving die inzake afwezigheid wegens ziekte geldt voor de vastbenoemde personeelsleden van het onderwijs blijft van toepassing voor de personeelsleden in het transitiekader. Het ziektekrediet blijft als zodanig verworven en wordt verder opgebouwd.
De decreten rechtspositie blijven van toepassing op de personeelsleden in het transitiekader voor wat betreft evaluatie, tucht en ontslag.
Klik hier voor de prestatieregeling
De leidinggevende van de voorziening maakt de effectieve prestatieroosters op. Deze prestatieroosters worden minstens twee maanden voor de ingangsdatum aan de personeelsleden bekendgemaakt. De leidinggevende deelt minstens zeven dagen op voorhand het definitieve prestatierooster aan het personeelslid mee. De leidinggevende houdt rekening met de behoeften van de dienst. Het personeelslid kan op voorhand zijn desiderata bezorgen.
Een personeelslid kan op alle dagen dat de voorziening opengesteld is, worden ingezet. De hoofdopvoeder en de studiemeester-opvoeder internaat kunnen ook ’s nachts worden ingezet.
De minimumprestatie van een personeelslid bedraagt ten minste drie aaneensluitende uren. De maximumprestatie van een personeelslid bedraagt hoogstens elf aaneensluitende uren.
Als een personeelslid tijdens de dienst ook moet overnachten in de voorziening, bedraagt de aanwezigheid van het personeelslid niet meer dan zestien opeenvolgende uren.
Elk uur verplichte aanwezigheid tijdens de dag, tussen het opstaan en het slapengaan van de internen, telt mee als arbeidsprestatie. De uren aanwezigheid tijdens de nacht, tussen het slapengaan en het opstaan van de internen, tellen mee voor vier uren arbeidsprestatie.
In het tweede lid wordt verstaan onder ‘tussen het slapengaan en het opstaan’: een aaneengesloten periode van 8 uur tussen 22 uur en 8 uur.
Elk uur verplichte aanwezigheid tijdens de dag, tussen het opstaan en het slapengaan van de internen, telt mee als arbeidsprestatie. De uren aanwezigheid tijdens de nacht, tussen het slapengaan en het opstaan van de internen, tellen mee voor vier uren arbeidsprestatie.
Onder ‘tussen het slapengaan en het opstaan’ wordt verstaan: een aaneengesloten periode van 8 uur tussen 22 uur en 8 uur.
Een personeelslid is niet meer dan vier nachten per week aanwezig.
Een personeelslid heeft per drie zondagsprestaties minstens één zondag volledig vrij.
Personeelsleden met een jaaropdracht hebben recht op 35 vakantiedagen en 5 vakantieweken, waarvan tenminste 3 weken opeenvolgend, per kalenderjaar.
Het personeelslid bezorgt op voorhand zijn desiderata.
Bij het vastleggen van de vakantiedagen en vakantieweken van een individueel personeelslid wordt rekening gehouden met de behoeften van de dienst.
De andere personeelsleden (eerstaanwezend rekenplichtig correspondent, opsteller, rekenplichtig correspondent) hebben recht op het volgende aantal vakantieverlofdagen per kalenderjaar:
tot het jaar waarin het personeelslid vierenveertig wordt: 30;
- vanaf het jaar waarin het personeelslid vijfenveertig wordt: 31;
- vanaf het jaar waarin het personeelslid vijftig wordt: 32;
- in het jaar waarin het personeelslid zestig wordt: 33;
- in het jaar waarin het personeelslid eenenzestig wordt: 34;
- in het jaar waarin het personeelslid tweeënzestig wordt: 35;
- in het jaar waarin het personeelslid drieënzestig wordt: 36;
- vanaf het jaar waarin het personeelslid vierenzestig wordt: 37.
Het personeelslid heeft ook recht op de wettelijke en decretale feestdagen. Een personeelslid dat verplicht wordt prestaties te leveren op een wettelijke of decretale feestdag, heeft, als compensatie voor die dag, recht op een extra vakantieverlofdag.
Voor de personeelsleden waar vóór 1 september 2023 een gunstigere vakantieregeling lokaal was onderhandeld, kan deze vakantieregeling blijven gelden.
De tijdelijke personeelsleden (zowel TABD als TADD) en de contractuele personeelsleden die aan de slag zijn in het internaat, vallen buiten het transitiekader.
In samenspraak met het bestuur van de welzijnsvoorziening kunnen zij een arbeidsovereenkomst afsluiten conform de Arbeidsovereenkomstenwet van 3 juli 1978. Zij genieten de arbeidsvoorwaarden die door paritair comité 319 bij cao zijn vastgelegd.
Voor de personeelsleden die overstappen naar een contractuele tewerkstelling is voorzien dat zij hun geldelijke anciënniteit meenemen.
Vanaf het ogenblik van de transitie hebben de personeelsleden geen recht meer op de verlofstelsels voor de personeelsleden van het onderwijs. Alle lopende verlofstelsels worden stopgezet. Het personeelslid kan een nieuw verlofstelsel aanvragen volgens de regelingen voor de privésector.
In de privésector heeft men tijdens het eerste werkjaar in principe geen recht op vakantie. De diensten gepresteerd als tijdelijk of contractueel personeelslid in onderwijs tellen normaal gezien niet mee voor de opbouw van vakantierechten bij een overstap naar een contractuele aanstelling in welzijn. Om te vermijden dat de huidige tijdelijke personeelsleden tijdens hun eerste werkjaar als contractueel geen vakantiedagen zouden hebben, wordt er voor hen een specifieke regeling uitgewerkt zodat zij ook vakantiedagen genereren.
Heb je vragen of opmerkingen? Contacteer de auteur, Jean-Luc Barbery.