Het ondersteuningsmodel voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften werd in het schooljaar 2017- 2018 opgestart in de scholen voor gewoon onderwijs. Het Vlaams Parlement legde decretaal vast dat het door een onafhankelijke commissie van experts zou geëvalueerd worden. Deze evaluatie moet gezien worden in het breder geheel van de evaluatie van het M-decreet. De commissie stond onder leiding van Elke Struyf (Universiteit Antwerpen).
Waardering
Dat de evaluatie niet van een leien dakje liep, had voornamelijk te maken met het feit dat het ondersteuningsmodel net opgestart was en in volle ontwikkeling reeds bijgestuurd werd. De commissie bekeek de ‘architectuur’ van het nieuwe ondersteuningsmodel, het aantal leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften en de evolutie in gewoon en buitengewoon onderwijs, de regelgeving omtrent de ondersteuners, hun ervaringen en profiel. Ook ervaringen van de betrokken actoren (schooldirecties, coördinatoren, schoolbestuurders, CLB’s, leerlingen en ouders,…) werden bevraagd.
De commissie was onder de indruk en sprak dan ook een grote waardering uit voor de inspanningen die ondersteuners en coördinatoren samen met de betrokken actoren dagelijks leveren op het terrein.
Pluspunten
Uit de evaluatie kwamen enkele positieve punten naar voor:
- de bundeling (GON, ION en waarborgmiddelen) en uitbreiding van middelen voor ondersteuning;
- de mogelijkheid tot leerkracht- en teamgerichte ondersteuning op de klasvloer, naast leerlinggerichte ondersteuning;
- de uitwerking op korte termijn van het ondersteuningsmodel in de praktijk;
- de ruime aandacht voor expertisedeling en -ontwikkeling binnen ondersteuningsteams;
- de opportuniteiten voor het buitengewoon onderwijs, namelijk het ontstaan van een gezamenlijke visieontwikkeling, intensievere regionale samenwerking waardoor je dus echt van een samenwerkingsmodel kan spreken;
- de gelijke financiering voor leerlingen met verslag type 2, 4, 6 of 7 in gewoon en buitengewoon onderwijs.
Minpunten
Er kwamen echter ook knelpunten aan het licht.
- Men vraagt meer ondersteuning omdat men die op de werkvloer niet echt voelt. Daarnaast wordt er gewezen op de ongelijke financiering van gewoon en buitengewoon onderwijs voor de leerlingen met een verslag type basisaanbod, 3 en 9.
- Het ondersteuningsmodel mist een stevige basis (van brede basiszorg en verhoogde zorg in scholen voor gewoon onderwijs) . Hier is een enorme taak weggelegd voor pedagogische begeleidingsdiensten.
- Het ontwerp van het ondersteuningsmodel is complex en zorgt voor veel onduidelijkheid op de werkvloer. Naar de ouders toe is er meer transparantie nodig.
- Het tweesporenbeleid – opdeling tussen kleine en brede types ondersteuningsnetwerk – is onduidelijk, er zijn verschillende financieringsprincipes in het model vervat waardoor het niet steeds duidelijk is op hoeveel en welke ondersteuning nu gerekend kan worden.
- Het ontwerp van ondersteuningsmodel houdt eveneens risico’s in voor de budgettaire beheersbaarheid en leidt tot ongelijke behandeling. Er zijn de druk van meer leerlingen die in aanmerking komen voor ondersteuning en de bijkomende druk door de stijging van het aantal leerlingen in het buitengewoon onderwijs. Hierdoor is er minder geld beschikbaar vanuit de waarborgregeling, een facet van het financieringssysteem van het ondersteuningsmodel. De ongelijke behandeling is er ook voor de leerling zelf : voor bepaalde brede types worden minder middelen toegekend in het gewoon dan in het buitengewoon onderwijs. Er ontstaat een strategie om leerlingen in te schrijven in het buitengewoon onderwijs maar school te laten lopen in het gewoon onderwijs, daar waar buitengewoon en gewoon onderwijs op dezelfde campus zitten.
- Er komt eveneens druk op de financiële middelen door ondersteuningsvragen die horen bij de brede basiszorg .
- Het CLB komt onder grote druk te staan om (gemotiveerde) verslagen te maken die toegang geven tot de ondersteuning.
- Tot slot is er ook een ongelijke verdeling tussen ondersteuningsnetwerken onderling die te maken heeft met de samenstelling van het ondersteuningsnetwerk: grote scholen met relatief weinig leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften ontvangen veel meer middelen doordat een groot deel gefinancierd wordt met als het criterium van aantal leerlingen. Bijgevolg kunnen deze scholen ook meer ondersteuning geven.
Nog minpunten
Daarmee is de lijst van knelpunten niet af.
- Er is wantrouwen over de beschikbaarheid van ondersteuningsmogelijkheden. Deze sterke ongerustheid komt er door de afgebouwde ondersteuning. Als later blijkt dat er weer ondersteuning gevraagd wordt, dan is het niet zeker dat die beschikbaar is. Voor het aanvaarden van ondersteuning moet immers elders ondersteuning wegvallen.
- Samenwerking tussen partners in ondersteuning is weinig efficiënt. Netoverschrijdende samenwerking (zoals in GON) is er weinig aanwezig.
- Het CLB, een belangrijke partner geeft zelf aan dat kritisch gekeken moet worden naar het verslag dat niet altijd een duidelijk document is waarmee ondersteuners aan de slag kunnen.
- Pedagogische begeleiders moeten nog meer proactief geactiveerd worden.
- De prestatieregeling voor ondersteuners is niet aangepast aan de realiteit van het ondersteuningsmodel en komt niet overeen met het werk dat ze moeten uitvoeren. Zo ontbreekt het structureel overleg en moet de verplaatsingstijd kleiner worden.
- Ondersteuningsnetwerken missen een beleidsmatige pijler. Middelen voor coördinatie zijn noodzakelijk, maar het netwerk is geen juridisch kader voor het voeren van een personeelsbeleid. Beleidsvoerend vermogen staat hier onder druk, waardoor geen goed professionaliseringsbeleid en personeelsbeleid gevoerd kan worden.
- Een gedragen gezamenlijke visie ontbreekt, dus ook een langetermijnvisie – waar willen we in Vlaanderen naar toe? Er is een momenteel een serieuze belemmering voor de scholen buitengewoon onderwijs om zich voluit te richten op kwaliteitsvol onderwijs voor alle leerlingen (ook gewoon onderwijs).
- Toekomstperspectief voor ondersteuners ontbreekt, want het betreft een tijdelijk kader. Profiel en situatie zijn onduidelijk en onzeker zodat het gewenste profiel er niet is. Vooral tijdelijke leerkrachten doen een eerste werkervaring op waardoor de expertise ontbreekt.
Aanbevelingen
Naar aanleiding van de evaluatie formuleert de commissie aanbevelingen die ACOD Onderwijs al voor de opstart van het ondersteuningsmodel naar voren geschoven heeft.
- Versterk de brede basiszorg en verhoogde zorg in het gewoon onderwijs.
- Geef de pedagogische begeleidingsdiensten een expliciete en proactieve rol.
- Zorg voor meer (para)medische, sociale, psychologische en orthopedagogische profielen die onderwijskundig kunnen meedenken en kunnen werken in de schoolteams van het gewoon onderwijs.
- Verzeker kwaliteit door toezicht van de onderwijsinspectie op het beleid en de praktijk van leerlingbegeleiding.
- Zorg voor efficiëntere samenwerking en transparantere communicatie.
- Voorzie kwaliteitsvolle ondersteuning op maat die ten goede komt aan leerlingen en hun leerkrachten voor wie er nood is aan ondersteuning voor de uitbreiding van zorg of het individueel aangepast curriculum.
- Geef gelijke middelen voor gelijke ondersteuningsbehoeften met garantie op continuïteit en stabiliteit van de ondersteuning
- Schep heldere en specifieke arbeidsvoorwaarden met voldoende toekomstperspectief. Geef de werkgevers een basis om een personeelsbeleid uit te bouwen.
- Blijf voor het bieden van onderwijs intensief inzetten op de professionele ontwikkeling.
- Werk aan de professionalisering van de ondersteuners en het personeel in het gewoon onderwijs. Stem dit af op de behoeften die er zijn en reduceer ermee de handelingsverlegenheid van leerkrachten.
- Betrek ouders en leerlingen meer bij de invulling van ondersteuning, zorg voor goede communicatie en laagdrempeligheid.
- Werk kritisch en handelingsgericht.
Het is duidelijk dat er, nu het ondersteuningsmodel ook volgend schooljaar verlengd wordt, dringend gesprekken moeten aangevat worden om de knelpunten van ondersteuning weg te werken. Zonder extra investeringen zal het niet lukken, zoals ACOD Onderwijs al jaren aangeeft. Extra investeringen zijn de belangrijkste randvoorwaarde alvorens men het nieuwe begeleidingsdecreet vorm kan geven. De tijd dringt…
Je kan het volledige rapport hier downloaden.
Jean-Luc Barbery adjunct-algemeen secretaris Wil je de auteur contacteren? Stuur hem dan een e-mail. |