Overbruggingskrediet voor het Deeltijds Kunstonderwijs
COVID-19 hakt stevig in op de inschrijvingen van het deeltijds kunstonderwijs.
Globaal bekeken verliest het DKO ten opzichte van het schooljaar 2019-2020 ongeveer 3,6 procent inschrijvingen. Op 1 oktober 2019 waren er 209.640 regelmatig financierbare leerlingen, op 1 oktober 2020 202.129 leerlingen.
De daling doet zich voor in alle domeinen en bij alle leeftijdsgroepen. Uitgesproken dalingen doen zich voor in het domein woordkunst-drama en in de graden die zich richten tot volwassenen.
Een eenduidige maatregel om het verlies te compenseren – alhoewel wij liever spreken van neutraliseren van de effecten – is er niet. Dat komt omdat er grote verschillen tussen academies onderling zijn. Zo verliezen 68 van de 166 academies meer dan 5 procent, 18 academies zelfs meer dan 10 procent, maar er zijn ook academies die net meer inschrijvingen hebben.
Op basis van de cijfers van 6 januari 2021 doet volgens het departement onderwijs zich in de sector een macroverlies voor van 75 fulltime omkaderingsequivalenten. Naar analogie van de inschrijvingen verschillen de verliezen naargelang de academie.
De overheid heeft voorgesteld om voor alle academies de omkadering toe te kennen op basis van de regelmatig financierbare leerlingen van 1 februari 2021. Dit is zoals het nu voorzien is. Daarnaast wordt een vast volume overbruggingslestijden voorzien waarmee de verliezen van academies gedeeltelijk gecompenseerd worden.
Er wordt gecompenseerd als de academie in één of meer van volgende omkaderingsvolumes verliest t.o.v. de omkadering van 2020-2021
- 1ste, 2de en 3de graad beeldende en audiovisuele kunsten
- 4de graad en kortlopende studierichtingen beeldende en audiovisuele kunsten
- 1ste, 2de en 3de graad muziek, woordkunst-drama en dans
- 4de graad en kortlopende studierichtingen muziek, woordkunst-drama en dans
- 1ste graad domeinoverschrijdende initiatie
Maar er is een bijkomende voorwaarde! Die bestaat erin dat de academie enkel een compensatie krijgt als ze ook als geheel een omkaderingsverlies lijdt. Dit betekent dat academies die status quo blijven of hun omkadering zien toenemen, geen compensatie krijgen voor deelverliezen.
De compensatie van de negatieve effecten kost de overheid tussen de 4,5 en 6 miljoen euro. Eénmalig dus. Daarom ook de benaming overbruggingskrediet. En dat is dan een voorbode van minder goed nieuws, want de meerjarenbegroting in deze legislatuur voorziet dat het DKO volgend jaar ferm moet besparen. Bereid je alvast maar voor! Het wordt warm in het DKO volgend jaar.
Overbruggingskrediet voor het Volwassenenonderwijs
De impact van de Coronacrisis op de inschrijvingen in het volwassenenonderwijs is immens. De sector wordt hard getroffen, maar in vergelijking met de sector van het deeltijds kunstonderwijs wel beter gecompenseerd.
In de basiseducatie is de globale omvang van de lesurencursist in het refertejaar 2020 gedaald met 33 procent, in de centra van het secundair volwassenenonderwijs met 13 procent t.o.v. het refertejaar 2019. Door dit zware verlies dreigen de centra voor het komende schooljaar veel minder omkadering en werkingsmiddelen te krijgen.
In het nieuw financieringssysteem van deze sector bestaat er al een overgangsmaatregel. Die maatregel moet voor de vlotte overgang van het oude naar het nieuwe financieringssysteem zorgen en compenseert 66 procent van het totale verlies. Een groot deel van de negatieve impact wordt hiermee opgevangen, maar dit volstaat uiteraard niet. Het macroverlies bedraagt ongeveer 267 voltijdse jobs (103 in de basiseducatie, 164 in de CVO’s).
Het voorstel van de overheid voorziet in een eenmalige compensatie, een overbruggingskrediet, gebaseerd op een variabel percentage per leer- of studiegebied en houdt rekening met de grootste maatschappelijke noden.
De verliezen worden gecompenseerd à rato van 100 procent voor:
- de leergebieden Alfabetisering Nederlands tweede taal en Nederlands tweede taal (basiseducatie);
- de studiegebieden Aanvullende algemene vorming, Algemene vorming, Nederlands tweede taal richtgraden 1 en 2 en Nederlands tweede taal richtgraden 3 en 4 (CVO).
De verliezen worden gecompenseerd a rato van 70 procent voor:
- de overige leergebieden (basiseducatie);
- de geletterdheidsmodules Nederlands en Leren Leren;
- de studiegebieden Informatie- en communicatietechnologie (ICT) en ICT-technieken;
- de studiegebieden met een structureel knelpuntkarakter: Algemene personenzorg, Schrijnwerkerij, Groot transport, Mechanica-elektriciteit en Koeling en warmte.
De regeling zou er in elk geval voor moeten zorgen dat het volwassenenonderwijs in het schooljaar 2021-2022 voldoende omkadering krijgt en zich kan opmaken voor een relanceplan waarvoor 60 miljoen euro voorzien wordt. In percentage uitgedrukt betekent de voorgestelde regeling dat respectievelijk de basiseducatie 98.89 procent en de CVO’s 98,37 procent van het verlies gecompenseerd krijgen.
Deze eenmalige compensatie is echter niet voldoende. Het nieuwe financieringssysteem is gebaseerd op een referteperiode van de drie voorbije schooljaren. Dat betekent dat de effecten van de mindere inschrijvingen van vorig schooljaar en van dit schooljaar voor enkele jaren meegesleurd worden. Reken daarbij ook het effect ‘van de vervolgklassen’: als er in het eerste jaar al weinig inschrijvingen zijn, dan zal het vervolgjaar van de opleiding qua inschrijvingen nog kleiner zijn.
Ook zal het effect na de pandemie voor een probleem kunnen zorgen. Een positief verhaal, omdat er dan meer inschrijvingen verwacht worden, dat echter belemmerd wordt door een beperkende norm: de omkadering vaneen CVO kan ieder jaar slechts van 0,8 procent groeien, ongeacht de toename van het aantal cursisten. Het kost een centrum dan vele jaren om weer op het niveau van voor de pandemie te komen. ACOD Onderwijs volgt dit zeker verder op!
Jean-Luc Barbery adjunct-algemeen secretaris Wil je de auteur contacteren? Stuur hem dan een e-mail. |