Het decreet Onderwijsinternaten geeft de onderwijsinternaten een eigen plaats binnen het onderwijs. Ze worden zelfstandige instellingen met een directeur, een internaatsmedewerker en een administratief medewerker. De veranderingen hebben impact op het personeel ,de organisatie en het internaatslandschap in Vlaanderen.
De belangrijkste speerpunten van de nieuwe regelgeving zijn:
- één erkenningsvorm: het ‘onderwijsinternaat’ met een eenduidige regelgeving; gelijke situaties worden op een gelijke manier behandeld. Verschillen in omkadering kunnen nog, maar zijn dan gebaseerd op objectieve verschillen (bijvoorbeeld doelgroep en momenten van openstelling);
- de omkadering wordt uitgedrukt in één eenheid: de omkaderingsrekeneenheden ‘ORE’. Met het pakket ORE en de ruime bekwaamheidsbewijzen heeft het bestuur de mogelijkheid om gediversifieerd personeel aan te trekken en in te spelen op behoeften van personeel en internen. Meer personeelsleden dan vandaag het geval is, zullen onder de decreten rechtspositie vallen omwille van de mogelijkheid tot inkanteling van de contractuele personeelsleden. Er is een verschuiving van de toekenning van werkingsbudget naar de toekenning van omkadering;
- het referentiekader onderwijsinternaatskwaliteit (RiK), ontwikkeld samen met de sector, krijgt zijn decretale verankering;
- voor de jongeren van wie het verblijf kadert in de jeugdhulpverlening bevat het decreet de basis om hun toeleiding, aanmelding en benadering op een zo goed mogelijke wijze te laten verlopen. De regeling bevat bescherming van zowel de betrokken jongere als het onderwijsinternaat;
- voor de opvang op ‘niet-schooldagen’, in het decreet de bijkomende verblijfsdagen genoemd, stappen we over naar een toekenning van omkadering en werkingsmiddelen die nauwer aansluit bij de daadwerkelijke opvang op die bijkomende verblijfsdagen.
In de openstelling van onderwijsinternaten en de berekening van de omkadering voor die openstelling wordt er een onderscheid gemaakt tussen ‘gewone verblijfsdagen’ en ‘bijkomende verblijfsdagen’.
Onderwijsinternaten zijn minimaal open de avonden (inclusief de lesvrije halve dagen (meestal) woensdagnamiddag), de nachten en de ochtenden tussen twee schooldagen. In ‘doordeweekse’ omstandigheden zijn dit de maandag-, dinsdag-, woensdag- en donderdagavond, de respectieve nachten en ochtenden en de woensdagnamiddag.
Na onderhandeling in het bevoegd lokaal comité kan een onderwijsinternaat ook open zijn op:
- de avond en nacht van en de ochtend na een niet-schooldag (zeer vaak een zondagavond- en nacht, maar dat kunnen ook andere dagen zijn, nl. vakantiedagen en dagen dat de lessen geschorst zijn);
- de dagen dat de lessen geschorst zijn, tenzij die dag aansluit bij een weekend of vakantieperiode;
- sommige vakantiedagen voor zover zij niet tijdens of aansluitend aan een weekend of een vakantieperiode vallen:
- 11 november en 1 mei (Paasmaandag, Hemelvaartsdag, de dag nadien en Pinkstermaandag sluiten altijd aan bij een weekend of een vakantieperiode en vallen dus buiten de regeling);
- de bijkomende facultatieve vakantiedagen.
Een onderwijsinternaat kan ook open zijn op de bijkomende verblijfsdagen, dat is een keuze dat het bestuur kan maken. De bijkomende verblijfsdagen zijn de dagen die vallen buiten de gewone verblijfsdagen. Als er internen op de bijkomende verblijfsdagen in het onderwijsinternaat verblijven, kan daar ook omkadering en werkingsbudget voor toegekend worden.
Opgelet: Er kan maar sprake zijn van een bijkomende verblijfsdag, ook al valt het moment buiten de gewone verblijfsdagen, wanneer er geen verantwoordelijkheid is voor scholen om opvang voor de internen te voorzien.
Zo zijn de momenten dat er hybride onderwijs (afstandsonderwijs) georganiseerd wordt of de ‘blok-namiddagen’ tijdens de examenperiode ‘geen’ bijkomende verblijfsdagen omdat er op die momenten een verantwoordelijkheid rust op de scholen om opvang te voorzien. Deze momenten vallen ook buiten de gewone verblijfsdagen en er rust dan ook geen decretale verplichting op onderwijsinternaten om dan opvang te voorzien.
De studenten van de opleiding verpleegkunde van het hoger beroepsonderwijs, vallen buiten de regeling voor de bijkomende verblijfsdagen.
Heb je vragen of opmerkingen? Contacteer de auteur, Jean-Luc Barbery.